Vreugdevolle inspanning: appreciatie van de situatie
Vreugdevolle inspanning heeft een directe verbinding met de beoefening van de op deze website genoemde meedogende vaardigheden van vrijgevigheid (we doen graag iets voor anderen), discipline ofwel koele plaats (we zijn in staat om erbij te blijven, zonder al te veel gedoe of afleiding er omheen) en geduld (we kijken goed of de anderen toe zijn aan wat wij te bieden hebben of willen zeggen). De meedogende vaardigheid van vreugdevolle inspanning voegt hieraan toe dat we ons blijven inzetten om meedogende met anderen om te gaan, maar dat we dat niet doen op een al te serieuze of zware manier. Het is dus mogelijk om de vier meedogende vaardigheden in die volgorde te zien. Belangrijk bij deze vaardigheden is dat we ze intelligent inzetten. We kijken goed om ons heen wat de anderen nodig hebben en wat wij daarvoor moeten doen. Anders wordt ons mededogen voor anderen bijzonder ineffectief. In het boeddhisme wordt dat soms idioot mededogen genoemd.
Vreugdevolle inspanning
Als we ons op een intelligente en vreugdevolle manier willen inspannen is een voorwaarde dat we de gebeurtenissen die zich aan ons voordoen, accepteren voor wat ze zijn. Dat betekent dat we aansluiten bij de patronen en kenmerken van een bepaalde situatie. We herkennen, erkennen en appreciëren de situatie zoals die is en, als we ons inspannen, maken we mede gebruik van de energie die in die situatie aanwezig is. Zo is het mogelijk om, bijvoorbeeld tijdens yoga-les, om ons met weinig inspanning in te spannen. Dat lukt als we het met aandacht en geduld doen. We trekken onszelf langzaam de yoga-houding in zonder dat we al te los zijn. We houden onze aandacht er bij maar we forceren niets.
Datzelfde geldt op dezelfde manier ook voor gewone dagelijkse situaties. Ook daar maken we gebruik van de situatie. Dan komt de inspanning niet alleen van onszelf, maar ook van de anderen en van de situatie. Dan stroomt het. Dan weten wat goed is om te doen. Dit gebeurt met name als we de inspanning niet alleen als taak zien, als iets dat ons is opgelegd. En ook niet omdat wij vinden dat dat soort dingen nou eenmaal moeten gebeuren. Als we er zo instaan is de inspanning weinig vreugdevol. Belangrijk is dat we het graag doen. Zoals het leuk is om te koken voor anderen, of een feest te organiseren voor onze vrienden, of een grote klus te klaren op ons werk. Meestal is het vreugdevol als we het niet alleen voor onszelf doen maar ook voor anderen. Dat hoort bij de meedogende vaardigheid van vrijgevigheid. Als we er daarnaast discipline zetten (onze aandacht erbij houden) en geduld inzetten (we forceren niets maar spelen ook de energie van de situatie), wordt het vreugdevol. Zie de werkwijzen van vrijgevigheid, discipline en geduld op deze website.
Op deze manier is onze inzet vreugdevol. We verzetten ons namelijk niet tegen de werkelijkheid van wat zich aan ons voordoet. Als we dat wel doen, wordt het zwaarder. Dan worden we ook moe. Dat gebeurt bijvoorbeeld als er eisen gesteld worden en wij daar op dat moment geen zin in hebben: ‘het is mooi geweest’. Dat gebeurt als we tegen onszelf zeggen: ‘dit is werk en verder niks. En ik doe dat nu eenmaal omdat dat moet’. Het is daarom belangrijk te zoeken ‘waar de vreugde is’. Als die er niet is, kunnen we proberen in een andere versnelling te gaan. Dat vraagt aandacht en tijd, maar levert ook veel op. Om de eisen niet te hoog te maken: het hoeft niet altijd te lukken. Dat zal ook niet gebeuren. Maar we kunnen het wel steeds proberen.
Op deze manier is onze inspanning vreugdevol. De grond van deze vreugdevolle inspanning is daarom niet zozeer hard werken als wel de appreciatie, de erkenning van de situatie. Soms is er meer dan appreciatie. Zo wordt in de boeddhistische traditie soms de metafoor gebruikt van de inspanning die er is wanneer we merken dat ‘er een slang in onze schoot valt’ of ‘ons haar in brand vliegt’. In zo’n geval is onze inspanning direct. Die verdraagt geen uitstel. Dan aarzelen we geen moment. Dan verrichten we de handelingen die nodig zijn, en we doen dat onmiddellijk. We doen dit bijvoorbeeld als we een kind in gevaar zien en we rennen al voordat we het in de gaten hebben. We doen dat onmiddellijk, we gaan niet eerst met onszelf overleggen of we dat zullen doen. Die onmiddellijkheid van handelen is ook vreugdevolle inspanning, hoewel het moment zelf heel angstaanjagend kan zijn.
Een belangrijk kenmerk van vreugdevolle inspanning is om die reden dat die niet gebaseerd is op moraal. Deze inspanning is niet gebaseerd op het verwerpen van sommige onderdelen van de situatie en het ingaan op andere onderdelen van de situatie. Of over wel willen werken met sommige deelnemers en met andere niet. Ook gaat het niet over het rechtvaardigen van wat we aan het doen zijn. Nee, het gaat over het vinden van een goede balans tussen wat wij zelf te bieden hebben, voor onszelf, en wat wij de anderen te bieden hebben, voor hen. Het is direct omgaan met wat er is, vreugdevol.
Niet altijd vreugdevolle inspanning
Natuurlijk zijn er regelmatig situaties waar we ons inzetten zonder dat er sprake is van vreugdevolle inspanning. Zo is werk weinig vreugdevol wanneer er grote druk op staat, bijvoorbeeld als te veel af moet binnen een te beperkte tijd. Of als we ons niet voldoende gesteund weten door de leiding terwijl er wel sprake is van een lastige klus. Of als we zenuwachtig zijn omdat onbekend is wat er in het volgende moment met ons gaat gebeuren. Of we raken zo taakgericht, verward of faalangstig dat de mensen waarmee we werken of de situatie waarin we werken er minder toe doen: we zijn dan pas weer aanspreekbaar voor anderen wanneer we ‘ons ding’ volbracht hebben. In dergelijke gevallen voelen we ons niet altijd met de situatie verbonden en zijn we eerder aan het overleven dan vreugdevol aan het werk. Deze vorm van overleven maakt dat we uitgeput raken vanwege een gebrek aan verbinding met de situatie. We zijn dan niet meer verbonden met onszelf, niet meer met wat we het liefste doen, niet meer met ons lichaam, niet meer met anderen. We zijn afgescheiden. Het volbrengen van een dergelijke taak kan natuurlijk wel bevrediging geven, vooral achteraf: ‘die klus hebben we dan toch maar mooi geklaard’. Maar vreugdevol is anders.
Luiheid als tegenovergestelde van vreugdevolle inspanning
Het tegenovergestelde van vreugdevolle inspanning is luiheid. In de boeddhistische traditie wordt alles wat we doen zonder aandacht en gewaarzijn, als luiheid gezien. We zijn te lui om aandacht te besteden aan wat we aan het doen zijn. Interessant is dat bijvoorbeeld (te) hard werken (!) in deze visie ook wordt gezien als luiheid. We zijn dan lui: we zijn te lui om op een wakkere manier ons werk te doen.
Traditioneel worden er verschillende vormen van luiheid onderscheiden. Twee daarvan zijn:
- Minder gemotiveerd zijn om iets te doen. Dat manifesteert zich als we bijvoorbeeld vragen stellen als: ‘waarom moet ik dit doen?’. De veronderstelling is dat we wel wat willen doen maar we geen in hebben om ons er echt voor in te spannen.
- Onverschilligheid. Dit gebeurt wanneer het ons weinig tot niets kan schelen. We doen ons ding en dat is het; of we doen het niet. Verder hebben we geen of weinig belangstelling over hoe het verder gaat.