Selecteer een pagina
Met aandacht lopen | Toegepast Boeddhisme

Omgaan met overgangen

We kunnen ons leven zien als een continue serie overgangen. Voortdurend eindigt er iets en begint er iets. Daartussen in zitten we in een tussengebied. Een treinstation of vliegveld heeft ook die kenmerken. Als we daar zijn zitten we tussen aankomen en vertrekken in. Zo’n tussengebied noemen we een overgang. In dat tussengebied hebben we de mogelijkheid om een frisse blik op de wereld te ontwikkelen. Immers: wat geweest is, is voorbij en wat komen gaat, is nog niet begonnen. We realiseren ons vaak niet hoe bijzonder dat moment is. En als we ons dat wel realiseren weten we niet altijd hoe we ermee om kunnen gaan. Het beste om te doen in de overgang is om daarin te rusten.

Het dagelijks leven als (kleinere) overgangen

In de boeddhistische wijsheid traditie wordt ons leven gezien als één overgang, namelijk de overgang van onze conceptie naar het begin van ons sterven. Binnen die grote overgang, de 9 maanden in de baarmoeder en de duur van ons leven, vinden voortdurend kleinere overgangen plaats ook al ervaren we ze soms als groot. Bij deze werkwijze hebben we het over die ‘kleinere’ overgangen. 

Een belangrijk kenmerk van een overgang (vaak ook tussenfase genoemd) is dat we niet zeker weten hoe het moment na de overgang eruit ziet. We weten hoe het verleden eruit zag, maar we weten nog niet wat er in de nabije toekomst zal gebeuren. Die toekomst is immers nog niet begonnen. Elke overgang is daarmee te beschouwen als de opstap naar iets nieuws. Het is alsof we een sollicitatiegesprek ingaan en niet weten wie er in de commissie zitten en niet weten hoe het gesprek zal lopen. Het is alsof we op het punt staan iemand voor het eerst te ontmoeten. Of alsof we voor het eerst worden voorgesteld aan de familie van onze nieuwe geliefde. We weten niet wat we op dat moment kunnen verwachten. Als we het moment na de overgang zien als een fris moment, werken onze gebruikelijke gewoontepatronen of strategieën niet omdat we in een tussengebied verkeren. We voelen ons daar vaak ongemakkelijk terwijl het tegelijkertijd spannend is en bevrijdend. Er is vrijwel altijd sprake van die combinatie tussen de frisse kant en de ongemakkelijke kant. Dat is een kenmerk van overgangen.

Overgangen kunnen we zien als deuropeningen. Als we de deur open doen, stappen we de ene kamer uit en een andere kamer in. Meestal denken we te weten wat we daar aantreffen. Maar zeker zijn we nooit. Als we de deur niet werkelijk openen, komen we het ook niet te weten. Zo bekeken is een nieuwe kamer ingaan een spannend moment. Op dat moment zijn we kwetsbaar, open, omdat we niet precies weten wat we krijgen. Het moment van het openen van de deur vlak voordat we de nieuwe kamer instappen, dát is het moment van de overgang.

Ons leven bestaat uit vele overgangen. Soms zijn die overgangen groter, soms kleiner. Als ze iets groter zijn zoals bijvoorbeeld bij een sollicitatie, herkennen we ze meteen. Het kan ook gaan om de eerste dag op de basisschool, de eerste keer dat we met een nieuwe geliefde slapen, de eerste nieuwe baan, het eerste huwelijk, de geboorte van het eerste kind, de eerste echtscheiding, de periode vlak na het met pensioen gaan, het laatste kind dat het huis uit gaat, het overlijden van een dierbare. De grootste overgang is er als we sterven. Dan is ons leven voorbij terwijl we niet weten wat er daarna gebeurt. Zie daarvoor ook de website goed leven en sterven
Als de overgangen kleiner zijn zoals het binnenkomen bij nieuwe kennissen, herkennen we ze niet altijd. Maar ook dan zijn de overgangen er. Ander voorbeelden zijn het moment van thuiskomen na een intensieve groepstraining; het moment na het afscheid nemen van een gast die een tijdje bij ons gelogeerd heeft; het moment dat het artikel af is, het diner voorbij is; het gras gemaaid, een gesprekje in de supermarkt beëindigd, een afspraak afgezegd, de trein plots niet verder rijdt vanwege een wisselstoring, we wakker worden in de ochtend, in slaap vallen in de avond, aankomen op een vliegveld en moeten zoeken naar de nieuwe aansluiting, etcetera. Al die overgangen hebben het kenmerk dat de oude situatie voorbij is en de nieuwe situatie nog niet bekend. In die fase weten we niet wat er gaat gebeuren. In dergelijke overgangen voelen we ons vaak onthand of verloren.

Tegelijkertijd hebben overgangen iets fris. De erkenning van een tussenfase geeft ons de kans om een frisse blik op onze dagelijks leven te ontwikkelen. Op het moment dat het verleden voorbij is en het nieuwe moment nog niet begonnen is, zijn we namelijk vrij. Op zo’n moment hebben we even geen vaste referentiepunten meer. In elk geval hebben we minder referentiepunten. Op zo’n moment weten we het even niet zo goed. We kunnen dat ervaren als we de overgang laten voor wat die is, als we die niet vullen met al onze wensen en gedachten. 

Wat kan helpen bij overgangen is de ontwikkeling van aandacht en gewaarzijn. We kunnen dat doen door middel van meditatie of met aandacht zitten, staan, lopen of liggen. Die helpen ons om zowel de overgangen beter te zien, als om beter met de overgangen om te gaan. Het beter omgaan met een overgang komt in essentie neer op het (volmondig) erkennen van de overgang met de bijbehorende gevoelens van ongemak, paniek of pijn of welke emotie dan ook, zonder te hoeven weten hoe we daaruit komen en zonder ons voor de situatie van niet-weten af te sluiten.

Reizen als overgang

Plekken waar overgangen veel voorkomen, zijn busstations, stationshallen, vliegvelden, hotels, motels en tankstations. Op dergelijke plekken bevinden we tussen aankomst en vertrek. Wellicht zouden we er helemaal niet willen zijn, maar we moeten er nu eenmaal langs. Voor anderen zijn dergelijke plekken juist aantrekkelijk omdat het een overgangssituatie betreft. Het reizen is ook te zien als metafoor voor onze levensloop. De filosoof Allain de Botton schrijft over dergelijke overgangen in zijn boek ‘De kunst van het reizen’:

‘Als we poëzie vinden in het tankstation en motel, als we ons aangetrokken voelen tot de luchthaven of de trein, is het misschien omdat, ondanks hun architectonische compromissen en ongemakken, ondanks hun opzichtige kleuren en felle lichten, we impliciet voelen dat deze geïsoleerde plaatsen ons een materiële omgeving aanbieden als een alternatief voor het zelfzuchtig gemak, de gewoontes en de beperking van de wereld waarin we normaal geworteld zijn.’

Anders gezegd: de plekken zijn te beschouwen als plaatsen waar onze gewoontes er minder toe doen. Dat is precies het kenmerk van een overgang of tussenfase. Elders schrijft hij:

‘Het constante roepen van de schermen (van aankomst en vertrek op een vliegveld), sommige vergezeld door het ongeduldige bewegen van een cursor, veronderstelt met welk gemak onze schijnbaar vastgelegde levens veranderd zouden kunnen worden, als we de gang zouden uitlopen en in een vliegtuig zouden stappen om een paar uur later te landen op een plek waar we geen herinneringen zouden hebben en niemand onze namen zouden kennen.’

Ook dit zijn de kenmerken van een overgang of tussenfase. Tijdens ons leven komen we er veel van tegen. Let er maar eens op.