Tien deugdzame en ondeugdzame handelingen
In het boeddhisme wordt er veel gesproken over de tien deugdzame en tien ondeugdzame handelingen. Ze zijn te beschouwen als een eerste vorm van ethiek, als een basis voor de meer gevorderde en de meer genuanceerde ethiek, zoals die in het boeddhisme te vinden is. Hieronder worden de deugdzame en ondeugdzame handelingen toegelicht.
Wat is deugdzaam en ondeugdzaam handelen?
Deugdzaam handelen betekent dat, als we zo handelen, we minder lijden en gedoe voor onszelf en bij anderen creëren. Ondeugdzaam handelen houdt op dezelfde manier in dat we meer lijden en gedoe voor onszelf en om ons heen creëren. Daarbij komt dat, als we deugdzaam willen handelen, we vaker vooraf zullen gaan nadenken over hoe we dat willen doen. Op dezelfde manier zullen we achteraf ook meer reflecteren op wat we gedaan hebben en nagaan of dat deugdzaam was of niet. Bij ondeugdzaam handelen plannen we meestal weinig vooraf en reflecteren we weinig achteraf. Tot slot: door deugdzaam te handelen bevorderen we ook vriendelijkheid. We willen immers het goede voor onszelf en anderen. Waarschijnlijk worden we daar ook aardiger van. Anderen zullen dan waarschijnlijk ook aardiger voor ons worden vanuit ‘wie goed doet, goed ontmoet’. Maar wij zijn diegenen die beginnen.
Hieronder zijn de tien deugdzame handelingen beschreven.
De tien deugdzame handelingen
De tien deugdzame en ondeugdzame handelingen worden in het boeddhisme ingedeeld in handelingen van lichaam, van spraak, en van geest.
Bij lichaam gaat het niet alleen over ons lichaam en dat van anderen, maar gaat het ook over de fysieke wereld om ons heen.
Bij spraak gaat het over alle vormen van interactie en communicatie die we met anderen hebben. Dat geldt zowel voor de verbale communicatie zoals alles wat we tegen iemand zeggen, als over de non-verbale communicatie en interactie. Denk bijvoorbeeld aan de non-verbale communicatie als grimassen trekken, wenkbrauwen optrekken, onrustig op tafel tikken met een pen, en dergelijke.
Bij geest gaat het over alles wat zich in onze geest en in ons hart afspeelt. Dat gaat bijvoorbeeld over wat we denken, onze premissen, onze oordelen en opvattingen, ons mededogen en onze vriendelijkheid, onze verwachtingen, visies, en opvattingen, onze emoties, al dan niet belemmerend, en onze betrokkenheid.
Deugdzame handelingen in de fysieke wereld (‘lichaam’)
- Respect voor het leven. Respect voor het leven houdt o.a. in dat we geen dieren doden, dus geen vlees eten van dieren die voor consumptie gedood zijn. We zijn ook respectvol voor het fysieke leven in het algemeen. Deze deugdzame handeling levert natuurlijk discussies op over bijvoorbeeld het eten van voedsel: is het nodig vegetariër te worden? Of discussies over solliciteren bij het leger: is het leger een organisatie die ons leven beschermt of een organisatie die anderen aanvalt?
- Vrijgevigheid. Dit betekent o.a. dat we niet uit zijn op een maximale winst voor onszelf bij bijvoorbeeld een onderhandeling, maar ook rekening houden met wat de onderhandelingen betekenen voor anderen. Of: we betalen onze contributie volledig naar rato van ons inkomen en beknibbelen daar niet op. Of: als we te veel geld terugkrijgen bij de kassa van de supermarkt, geven we dat weer terug. We nemen niet iets dat ons niet toekomt.
- Gezond seksueel gedrag. Dat betekent o.a. dat we onze partner seksueel niet bedriegen. En dat we geen dingen doen die onze partner seksueel onaangenaam vindt.
Deugdzame handelingen in onze communicatie en interactie (‘spraak’)
- Oprechtheid. We geven anderen een oprecht beeld van hoe de situatie ervoor staat. We voegen er geen dingen aan toe die niet waar zijn. Zo zijn we niet jonger, en ook niet ouder als er naar onze leeftijd wordt gevraagd. Als we iets meemaken en er wordt ons naar gevraagd, vertellen we wat we gezien hebben. We werken op dezelfde manier in alle oprechtheid samen met anderen.
- Duidelijkheid, eerlijkheid. We spreken met de juiste toon: het is de toon die de muziek maakt. We praten niet over anderen als ze er niet bij zijn of als we het er niet met hen over gesproken hebben. We roddelen dus niet. We zorgen er ook voor dat anderen door ons toedoen niet worden uitgesloten.
- Positief spreken. Ons glas is half vol en niet half leeg als het om onszelf of anderen gaat. Ons doel is om onszelf en anderen verder te helpen, niet om ze te belemmeren.
- Eenvoudig en direct taalgebruik. We praten waar we over moeten praten. We kletsen niet over onbelangrijke dingen om het gesprek gaande te houden. Stiltes zijn om die reden zonder meer toegestaan.
Deugdzame handelingen rond onze opvattingen, denksystemen, emoties (‘geest’)
- Openheid. We zijn tevreden met wat we hebben, we hoeven niet meer te hebben. We voelen ons niet tekort schieten als anderen dingen hebben die wij niet hebben, zoals mensen die boeken geschreven hebben, of een grote auto hebben, of de nieuwste mobiel hebben.
- Vriendelijkheid. We zijn erop uit om respectvol met anderen om te gaan, we hebben geen kwade wil. We zijn niet bezig om te kijken wat anderen niet goed gedaan hebben om er daarna bij iemand anders versterking in te zoeken: ‘vind je het ook niet raar dat die ander …’. Ook zoeken we niet gericht naar wat anderen fout gedaan hebben. We laten de dingen bij hen zelf.
- Een juiste visie. We accepteren dat alle resultaten oorzaken hebben. Meestal gaat het om onze gewoontepatronen. We nemen de verantwoordelijkheid voor wat de consequenties zijn als we die inzetten. We klagen niet over dat we dingen liever anders gewild zouden hebben. En als we op iemand boos zijn projecteren we dat niet op de wereld om ons heen, maar houden die boosheid bij onszelf.
De tien ondeugdzame handelingen
De tien ondeugdzame handelingen zijn het tegenovergestelde van de tien deugdzame handelingen, zoals hierboven omschreven. Deze handelingen zorgen dus voor lijden en gedoe bij onszelf en/of anderen. Het gaat om:
- De ondeugdzame handelingen in de fysieke wereld: doden, fysiek kwetsen (1); stelen (2); en seksueel wangedrag (3);
- De ondeugdzame handelingen in onze communicatie en interactie: liegen, je eigen zaak onterecht verdedigen (1); intrigeren, tweedracht zaaien (splitsing tussen mensen creëren) (2); negatief taalgebruik, ruwe taal, harde woorden gebruiken (3); en zinloos roddelen, ijdele praat uitslaan (4);
- De ondeugdzame handelingen rond onze opvattingen, denksystemen, emoties: hebzucht (vaak voortkomend uit afgunst) (1); schadelijke gedachten of intenties hebben, eventueel leidend tot de wens anderen schade te berokkenen (2); en niet geloven in het ‘goede der dingen’, ofwel een slordige, onvriendelijke houding naar anderen hebben (3).