Selecteer een pagina
Met aandacht lopen | Toegepast Boeddhisme

Geduld, wachten tot de ander er klaar voor is

Geduld is een belangrijke kwaliteit. Het is ook een lastige kwaliteit. We zijn immers vaker ongeduldig dan geduldig. Situaties waarin dat ongeduld te voorschijn komt zijn talloos: in de file, in de trein, bij het wachten op een doorverbinding ‘een ogenblik geduld alstublieft’, in de rij voor het toilet, bij een bus die te laat komt, voor de kassa van de supermarkt, enzovoort. In het algemeen is het zo dat ongeduld ons niet gelukkiger maakt. Het is ook vaak het begin van irritatie of boosheid. Dat zijn verwante emoties die horen bij ongeduld. Zie de werkwijze van de vajra stijl/wijsheid op deze website. Als we ons dit realiseren en daar last van hebben of krijgen, is het tijd om aandacht te besteden aan de ontwikkeling van geduld. Onze maatschappij kent overigens ook veel ongeduld. Er zijn in onze maatschappij veel mensen met korte lontjes. Als we geduld voor onszelf gaan oefenen helpen we daarom niet alleen onszelf maar ook anderen.
Geduld staat overigens In een rijtje van belangrijke vaardigheden/kwaliteiten bij de ontwikkeling van mededogen: vrijgevigheid, discipline, geduld en vreugdevolle inspanning. Als we meer vrijgevig zijn, meer discipline hebben, hebben we ook meer geduld en kunnen we ons met meer vreugde inspannen. Zie de verwante werkwijzen onder deze pagina.

Geduld ontwikkelen

Het belangrijkste kenmerk van geduld is dat we iemand pas aanspreken of dat we anderen een voorstel doen, wanneer die iemand of de anderen er klaar voor zijn. Bij geduld gaat het er niet om of wij er klaar voor zijn om te zeggen wat we willen zeggen, maar of de ander er klaar voor is om het te horen. Daarop wachten en daarvoor het juiste moment kiezen, dat is geduld. Dat kan best lang duren. Geduld betekent daarom ook dat we meer bang hoeven te zijn om onze tijd aan iemand anders te geven. Soms wordt er ook gezegd dat, als we geduld in praktijk willen brengen, we onbevreesd zijn. We zijn onbevreesd voor tijd. Behalve dat we geduld kunnen uitoefenen naar anderen, geldt dat natuurlijk ook voor onszelf. Als we geduldig zijn naar onszelf kunnen we wachten met iets tot de tijd rijp is, tot we er klaar voor zijn. We hoeven dan niet alles meteen te hebben. 

We zijn nog niet geduldig

Maar zo geduldig zijn we (nog) niet. We zijn ons nog aan het ontwikkelen. Om die reden moeten we een vorm vinden om om te gaan met de belangrijkste emoties die bij ongeduld horen: ongedurigheid, irritatie, ergernis, boosheid. Met die emoties omgaan is bijzonder uitdagend voor de ontwikkeling van geduld en voor onze beoefening van aandacht en gewaarzijn. Vooral boosheid kan zich met de snelheid van het licht manifesteren. Voordat we het in de gaten hebben schieten we van ongeduld naar lichte ergernis, en van ergernis naar boosheid. Soms gaat het zo snel dat het ons, vaak letterlijk, de adem beneemt. Het ene moment zijn we volledig in harmonie met onze omgeving, het volgende moment zijn we vol geïrriteerd of zelfs volledig in de ban van ons ongeduld of onze boosheid. Deze plotselinge opkomende emoties zijn vrijwel altijd een grote verrassing en vaak een grote schrik voor onze omgeving. Deze emoties laten zich ook lastig temmen. Wanneer ze zich eenmaal gemanifesteerd hebben, zijn we vaak onze beoefening van aandacht en gewaarzijn volledig vergeten. Sterker nog, we zijn eerder geneigd onze emoties te rechtvaardigen: ‘Ik heb het recht geïrriteerd of boos te zijn. Wie zou er niet geïrriteerd zijn in deze situatie. Wat een belachelijke situatie, daar zouden ze onmiddellijk wat aan moeten doen’. Een dergelijke redenering sluit ons af af van wie we zijn. Die verbreekt de verbinding met onze omgeving. Een dergelijke redenering zal ons daarom niet verder helpen. Als we wat aan een dergelijke emotie willen doen moeten we in elk geval beginnen onze rechtvaardiging achter ons te laten. Zie op deze website ook de werkwijzen van omgaan met emoties (1) en directe omgang met emoties (2).

Ongeduld wil zeggen dat we willen dat de situatie is zoals wij willen dat die is, en wel nú. Als dat niet het geval is of even duurt, zetten we al snel onze boosheid of irritatie in om die gewenste situatie nú te krijgen. Het is een teken dat we de werkelijkheid die voor ons ligt niet accepteren. Het blijkt dat we het vaak gemakkelijker vinden om boosheid, ongedurigheid of irritatie te uiten dan om in openheid de chaos en de tijdelijkheid van een situatie te aanschouwen.

Vriendschap sluiten

De eerste stap in het omgaan met ongeduld en de consequenties daarvan is om met deze emotie vriendschap te sluiten. Omdat een deel van deze emoties vaak zo snel opkomt, moeten we beginnen om vriendschap te sluiten met de emotie als ze zich al gemanifesteerd hebben. Als we dat doen is het makkelijker om terug te keren naar aandacht en gewaarzijn temidden van de emotie. De herkenning en erkenning van irritatie of boosheid helpt om het vervolg daarvan, de rechtvaardiging, los te laten. De situatie wordt dan minder solide, minder agressief en daarmee beter hanteerbaar. Het ontwikkelen van geduld is daarom, niet verrassend, niet anders dan de ontwikkeling van vriendelijkheid, aandacht en gewaarzijn voor ongeduld, irritatie of boosheid. Het is hier echter wat lastiger omdat waarschijnlijk bij de aanpak daarvan ons ongeduld weer een rol speelt. 

Drie manieren in het omgaan met ongeduld

Er zijn drie mogelijkheden in het omgaan met ongeduld of irritatie. Deze drie mogelijkheden kennen een opklimmende moeilijkheidsgraad van 1 naar 3.

  1. Een eerste mogelijkheid is dat we de ongedurigheid van een situatie niet met ongeduld, irritatie of agressie beantwoorden, maar dat we ons afzijdig (proberen te) houden. We hoeven onze agressie of ongeduld niet te manifesteren, ook al is die er wel. We schuiven onze emoties aan de kant ten behoeve van de situatie. We creëren geen verder gedoe. Wel moeten we bij deze stap ons eigen ongeduld, onze eigen agressie, onze eigen boosheid herkennen en erkennen en even laten voor wat die is.
  2. De tweede mogelijkeid is dat we vriendschap sluiten met de emoties rond ongeduld. Waar het bij de eerste stap vooral ging om het niet manifesteren van ongeduld, gaat het hier om het erkennen en vriendschap sluiten met die emoties. We accepteren dat ze er regelmatig, vaak plotseling, zijn. We kunnen dan tegen onszelf zeggen dat we in dergelijke situaties nu eenmaal ongeduldig zijn. En mochten we dat ongeduld toch gemanifesteerd hebben en anderen hebben daar last van, dan kost het geen moeite daar spijt over te betuigen. De beoefening van meditatie kan daar zeer bij helpen. Zie ook omgaan met emoties (1).
  3. De derde mogelijkheid is dat we leren zien dat het wezen van ongeduld en irritatie geraaktheid en pijn zijn. Wanneer we bij de tweede stap vriendschap met ongeduld gesloten hebben, zijn we bij deze mogelijkheid beter in staat naar de oorsprong daarvan te kijken. Deze stap houdt in dat we de verschillende irritaties die we op een dag tegenkomen, onderzoeken. Hierbij onderzoeken we systematisch, één voor één, de aard van die verschillende irritaties. We leren dan dat we niet elke agressie of irritatie om ons heen als een aanval hoeven te zien. We leren dan dat we bijvoorbeeld supergevoelig zijn voor de sfeer van anderen. We leren dat een dag met tegenvallers en irritaties niet meteen een slechte dag is. We leren dat ongeduld en irritaties gewoon in het leven van iedereen voorkomen. Ongeduld helpt ons dan te zien dat we gewend zijn te krijgen wat we willen, terwijl we tegelijkertijd beseffen dat het niet realistisch is om te verwachten altijd alles te krijgen wat we willen. De werkwijzen op deze website van analytische meditatie en contemplatief observeren kunnen daarbij helpen.

Door via deze drie mogelijkheden naar ongeduld en de bijbehorende emoties te kijken, leren we inzien dat we een pad lopen. Dat pad is een realistisch pad. Dat is wel een pad waarbij we moeten opletten, waar we onze aandacht bij moeten houden. Als we ons dat realiseren wanneer ongeduld, irritatie of boosheid zich manifesteren, komt gelijk het besef op dat we er wat aan kunnen doen.