Omgaan met verveling (1)
Verveling is iets dat ons regelmatig overkomt, of we het leuk vinden of niet. Verveling is een situatie waar velen van ons onderuit proberen te komen door van alles te gaan doen. Eén van de redenen is dat we er weinig verweer tegen hebben. Op deze pagina wordt de werkwijze van omgaan met verveling beschreven, vooral ten behoeve van onze meditatie. Sterker: in de hier gehanteerde visie wordt er zelfs een pleidooi gehouden om verveling regelmatig een plek te geven tijdens de meditatie en in ons dagelijkse leven. Zie ook de werkwijze van omgaan met verveling, ongemak (2) op deze website. Daar gaat het vooral over omgaan met verveling (en ongemak) in ons dagelijks leven.
Koele verveling als begin van openheid
Er zijn drie soorten verveling te onderscheiden. Hieronder een toelichting:
1. Geen zin hebben, nergens in
Deze vorm van verveling is gebaseerd op onwetendheid. In de boeddhistische traditie wordt vaak gesproken over ‘fundamentele onwetendheid of de koppigheid om de dingen niet te zien voor wat ze zijn’. We willen iets doen maar eigenlijk willen we niet iets doen. En toch willen we weer wel wat doen. De boeddhistische traditie zegt dat we met die koppigheid vooral onze werkelijkheid niet onder ogen willen zien. Dit is ook de verveling zoals die regelmatig in de westerse filosofie aan de orde komt. Zo spreekt Schopenhauer over ‘innerlijke leegheid’ en over ‘zoals ellende de gesel van het volk is, is verveling de gesel der rijken’. Meestal willen we die lusteloze verveling vermijden omdat we de ‘leegheid’ die ermee gepaard gaat, willen voorkomen. Meestal doen we dat door prikkels buiten ons te zoeken, iets te gaan doen om het doen. Ons leven wordt dan bepaald door externe prikkels. Waarschijnlijk helpt dat ons op kortere termijn, maar op langere termijn dient dat ons geluk niet. Sterker: de boeddhistische traditie stelt dat deze houding van extern onze oplossingen zoeken leidt tot lijden, de eerste van de vier edele waarheden.
2. Hete verveling
Bij deze vorm van verveling zijn we ons zeer bewust van de verveling. Bij hete verveling is onze geest wild. We zijn ons van die wildheid bewust. Eigenlijk willen we dat liever niet omdat onze geest ongetemd blijkt. Die schiet te veel alle kanten op. Als we onze gedachten volgen en die wildheid honoreren, zouden we doodmoe worden. Daar raken we steeds meer van doordrongen. Door ons daarvan bewust te blijven, wordt die wilde geest steeds meer herkend en erkend. In de westerse filosofie wordt deze verveling ook wel onrustige verveling genoemd.
3. Koele verveling
Bij de derde vorm van verveling zijn we ons er ook bewust van dat we ons vervelen, maar nu zijn we in staat te rusten in wat er is. We zijn in staat te ontspannen in onze verveling. We zijn de beloftes en verwachtingen voorbij. We accepteren dat het is zoals het is. We zijn in staat de verwachtingen die we normaal hebben los te laten. We kunnen onze plannen even laten rusten. Deze verveling wordt wel rusten op een koele plek genoemd. We kunnen dat bij onszelf herkennen wanneer we aan het eind van de week eindelijk op ons bankje voor ons huis mogen zitten, wanneer we na een lange zeildag eindelijk de boot ergens aanleggen, wanneer we tevreden zijn over iets dat we gedaan hebben. Soms laten we bij koele verveling zelfs dat genoegen, de tevredenheid over dat we daar zitten, weg. Dan zitten we gewoon te zitten.
Deze derde vorm van verveling wordt in het boeddhisme aangemoedigd. Deze verveling is namelijk het begin van openheid. Bij deze vorm van verveling zijn de gewoontepatronen die we normaliter honoreren, de gewoontepatronen die we meestal doen, de gewoontepatronen die we ‘ik’ noemen, naar de achtergrond gedrongen. We kijken met een open blik naar de wereld zonder de bril van onze normale vooronderstellingen. ‘Koel’ staat voor frisheid. Het voelt goed.
Koele verveling en meditatie
Hete verveling en koele verveling komen we in elk geval ook tegen tijdens de meditatie. In ‘De mythe van de vrijheid, en het pad van meditatie’ (hoofdstuk 3)’ beschrijft de meditatieleraar Chogyam Trungpa Rinpoche koele verveling als een gewenste vorm van verveling. Hij schrijft:
‘Zitten en mediteren is het maken van een kleine snede in je slagader. Je mag gehoord hebben dat meditatie uitermate vervelend en moeilijk te realiseren is. Maar je vindt het helemaal niet moeilijk. Het blijkt vrij eenvoudig. Je zit.’
‘In meditatie is er geen belofte van liefde of licht of visioenen of wat dan ook – geen engelen en geen duivels. Er gebeurt niets: het is absoluut vervelend. Soms ervaar je jezelf als een dwaas. Je stelt je dan de vraag: “Wie houdt wie voor de gek? Ben ik ergens naar toe op weg of niet?”. Nee, we zijn nergens naar toe op weg. Het reizen van het pad betekent dat je los komt van alles, dat er geen plek is om neer te strijken. Zit en voel je adem, wees met je adem. Dan begin je je te realiseren dat het feitelijke snijden in je slagader niet begon toen je ging zitten. Maar dat dat begon toen je de verveling van de beoefening voelde, de werkelijke verveling. “Ik word verondersteld om iets uit dat boeddhisme en meditatie te krijgen. Ik word verondersteld om de verschillende niveaus te realiseren. Die haal ik niet. Ik verveel me gruwelijk”. Dat komt omdat verveling belangrijk is in de meditatiebeoefening. Het bevordert het psychologische raffinement van de beoefenaars. We beginnen na een tijdje de verveling te waarderen tot de verveling koele verveling wordt, zoals een bergrivier. De bergrivier stroomt, en stroomt, en stroomt, systematisch en zich herhalend maar het is bijzonder koel en verfrissend. Bergen raken nooit vermoeid om bergen te zijn en watervallen raken nooit vermoeid om watervallen te zijn. We waarderen hen vanwege hun geduld. Daar zit iets in. Het is goed verveeld te zijn.’
Het begrip koele verveling kan worden verduidelijkt door het te vergelijken met een koele plaats. Een koele plaats is het tegenovergestelde van een plaats waar het heet, intensief of druk is. Zo zoeken we op een hete zomerdag verkoeling op of dichtbij het water of in de schaduw van een boom; het liefst met een koel briesje. Of we verschuiven de activiteiten van de dag naar de vroege ochtend of de late middag zodat we de hitte op het midden van de dag ontlopen. Of we blijven op een rustige zondagochtend thuis. Of we bezoeken een kerkdienst of spirituele bijeenkomst. Of we houden, zoals in de Joodse traditie, een sabbatdag. Of we zoeken op een willekeurige avond een rustig moment waarbij we de telefoon uitschakelen.
Een koele plaats is een metafoor voor een plek waar we tot rust komen. Vrijwel alle spirituele tradities kennen het klooster als plek om tot onszelf te komen. We komen beter tot onszelf, is de overtuiging, wanneer er minder intensieve, minder ‘hete’ wereldlijke problemen zijn. Natuurlijk zullen we ons ook wat beperkt voelen omdat veel niet is toegestaan. Maar de ervaring leert dat veel mensen op een dergelijke koele plaats vaak tot zichzelf komen. Zo’n soort plek zoeken we. In dat licht moet de ervaring van koele verveling ook gezien worden: een plek met een mate van innerlijke rust. Koele verveling komt wat dat betreft veel overeen met de koelte van discipline die we beschrijven bij de werkwijze van discipline op deze website.